In ondernemend Diepenveen hebben zich de laatste tijd nogal wat veranderingen voorgedaan. Ondernemers zijn opgehouden met hun bedrijf of hebben zich elders gevestigd in het dorp. Onlangs nog sloot de familie Van Ginkel hun winkel en zal John Lammertink volgende maand hierheen verhuizen met zijn tweewielerzaak. Ook de Medipost heeft een nieuw onderkomen gevonden en inmiddels haar deuren weer geopend. Begin december zal Eye-Catchers Living in Style verhuizen van de Oranjelaan naar de Dorpsstraat waar zij in een gedeelte van de showroom van Autobedrijf Kemper hun bedrijf zullen gaan voortzetten.
In het pand waar tot een aantal jaren geleden Arjan Riesebos zijn Novy winkel had heeft momenteel Harry Kastelein hier zijn handel in tweedehands- en nieuwe goederen.
Binnenkort zal het familiebedrijf Jolink Grondwerken aan de Olsterweg ophouden te bestaan. De jongste van de gebroeders Jolink heeft dit jaar de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikt, een goede reden voor Henk, Hans en Chris om dit jaar te stoppen met hun bedrijf.

Henk, Chris en Hans Jolink voor hun laatste shovel en transportwagen (foto: Harry Mulder)

Hoe het begon
In 1936 huurden Gerrit Jan en Dina Jolink – Gerrits een huisje van de familie Van den Burg op Hengforden, nu Diepenveenseweg 21 tegenover “Het Wijnbergen”. Daar begon Jan Jolink als zelfstandig ondernemer een houtzagerij. De huidige bewoonster van dit huis, mevrouw Griet Kerkmeijer – Van de Burg kan nog precies aangeven waar destijds de zaagmachine heeft gestaan. “Buiten naast de perenboom zit nog een enorme betonblok in de grond waarop vroeger de zaagmachine heeft gestaan”. De ouders van mevrouw Kerkmeijer hebben het huisje in 1925 later bouwen door aannemer Bijsterbosch.
In 1940 verhuisden Jan en Dina Jolink naar Rande 178 in Diepenveen, het huis die ze toen kochten van de familie Visser heeft later het adres Olsterweg 27 gekregen. Op dit adres is nog steeds het familiebedrijf gevestigd.

Op deze locatie had Jan Jolink veel meer ruimte en dus de mogelijkheid om te gaan uitbreiden, eerst alleen met de houtzagerij en later kwam het loonwerk er geleidelijk aan bij.
Hij kocht een dorsmachine van Van Weenum op de Platvoet waardoor hij meer werk kon aannemen, later kocht hij een grotere dorsmachine erbij. “Hij had toen een Loon-, dors-, maai- en ploegbedrijf”, zegt Hans. De familie Jolink had ook een eigen smidse voor zelfreparatie om bijvoorbeeld ploegscharen te kunnen ‘uitsmeden’.
“In de oorlog had mijn vader nog een tracktor met een stoomgenerator die op hout werd gestookt, een zogenaamde Fordson”, zegt Hans. De oudste zoon, Henk weet hierover nog een anekdote te vertellen: “Doordat mijn vader veel klanten in Deventer had kwam hij regelmatig langs het oude tolhuis bij “Let Op” waar de Oranjelaan op de Boxbergerweg uitkwam (tegenwoordig resp. Havezathelaan en Laan van Borgele, HM) Tijdens de oorlogsjaren stonden de Duitsers daar te controleren op smokkelwaar maar mijn vader werd nooit betrapt, hij was de bezetters te slim af. “In de tracktor zaten twee ketels waarvan er maar één warm was, de andere was zogenaamd verwarmd doordat mijn vader een kaarsje liet branden voor het venster van die ketel waardoor het leek alsof die ketel ook heet was en de Duitsers er wel van af bleven. Boven in die ketel zat het smokkelwaar, vooral vlees”, lacht Henk.
Na de oorlog, in de jaren van de wederopbouw heeft Jan Jolink met andere loonwerkers uit deze omgeving ontginningswerk verricht in de Noordoostpolder.” Met twee zogenaamde Kleetrax – rupstrekkers ging mijn vader naar de polder toe. Daar moesten ze rietmaaien, ploegen en schijfeggen”, zegt Henk.

Toen Jan Jolink met het loonwerk begon had hij nog een tracktor met ijzeren wielen waar punten aan zaten. Bij het oversteken van een asfaltweg moest hij houten balken op de weg neer leggen zodat het asfalt niet beschadigd zou raken. Daarvoor had hij op een gegeven moment geen geduld meer en reed met de ijzeren wielen gewoon over het asfalt, dat liet natuurlijk zijn sporen na. “Aangezien mijn vader de enige was in de omgeving die een tracktor met ijzeren wielen had wist iedereen dat het spoor van Jolink was en kregen we weer de politie aan de deur die ons bekeurde. Na de zoveelste bon zei mijn moeder tegen mijn vader: “Dit kan zo niet langer doorgaan, je krijgt van mij luchtbanden voor de tracktor”.
Zij had gediend bij de familie Vroom aan de Boxbergerweg om een centje erbij te verdienen, van dat geld zijn de nieuwe banden gekocht.
Een andere anekdote is de borrel tijdens het dorsen. “Als we ergens hadden gedorst dan kregen we een borreltje, dat was toen de gewoonte. De boerin kwam met een fles jenever en glaasjes zodat wij even het stof konden wegwerken, zoals dat toen werd gezegd. Als er niet genoeg glaasjes waren dronken sommigen uit het glas dat al door een ander was gebruikt. Veel boeren gebruikten in die tijd nog pruimtabak, daardoor kon het gebeuren dat een deel van dat pruimtabak achterbleef in het glaasje en een bruine kleur veroorzaakte. We gingen toen van een schone borrel naar een Berenburger”, lacht Henk.
Op 18 september 1961 overleed Jan Jolink op 47-jarige leeftijd en hebben de zonen Henk (1941) en Hans (1946) het bedrijf voortgezet. “Wat mijn ouders hebben opgebouwd zetten wij gewoon door zei ik toen”, zegt Henk die benadrukt dat ze toen erg veel steun hebben gehad van Hein Steerneman. “Hein Steerneman was een man met veel ervaring en heeft ons toen geholpen met het voortzetten van ons bedrijf”.

Tot 1967 hebben de gebroeders Jolink nog het loonbedrijf gehad, vanaf die tijd kwam de jongste broer Chris (1949) in het bedrijf en werd het een grondverzetbedrijf, “Jolink Grondwerken” (VOF)
Henk en Hans bedienden de shovel, mobiele kraan en rupskraan. Chris heeft altijd ‘op de shovel gezeten’. Later werd een transportwagen toegevoegd aan de machinerie. In al die jaren heeft het bedrijf natuurlijk ook de nodige personeelsleden gehad, onder andere Henk Kerkmeijer, Geert Hofstede, Jan Huiskamp, Freddy Nijveld en anderen.

Dubbel
Door de uitbreidingen van de steden richting het platteland hielden in de jaren zestig van de vorige eeuw veel boerenbedrijven op te bestaan. Dat betekende minder werk voor veel loonwerkers die wat anders moesten gaan zoeken. Voor de realisatie van al die nieuwbouwwijken had men ook loonwerkers nodig die in het bezit waren van graafmachines en hijskranen. Jan Jolink ging met zijn tijd mee en heeft toen, in 1959 zijn eerste shovel gekocht en een jaar later een tweede. Hij was de 7e ondernemer in Nederland die shovels aanschafte en toen de enige in de regio waardoor hij veel werk erbij kreeg. Vooral toen de nieuwe wijken Keizerslanden, Borgele en Platvoet gebouwd werden had de familie Jolink veel werk. “Eerder werkten wij daar voor veel families met een boerenbedrijf maar deze mensen moesten op een gegeven moment verhuizen vanwege de uitbreiding van Deventer waardoor we veel klanten verloren. Maar doordat wij al beschikten over een paar shovels bleven we daar toch werken maar dan op een andere manier, dat is wel een beetje dubbel”, zegt Henk.

Ook in Colmschate toen het Oostrik werd gebouwd verrichten de gebroeders Jolink voorbereidende werkzaamheden. “Ik zal niet weten hoeveel sleuven ik daar gegraven heb voor de riolering”, verzucht Henk nu nog. “We moesten bouwputten uitgraven, beton voor de funderingen storten maar zorgden ook dat de isolatieplaten op het dak kwamen. Wat we deden kun je bouwbegeleiding noemen, van ontgraven (bouwput) tot en met de schoorsteen op het dak zetten”, vult Hans aan.

De firma Jolink was een allround bedrijf. Naast ontginningswerkzaamheden en ondersteunende werkzaamheden in de bouw en aan de infrastructuur werd de medewerking van dit bedrijf ook ingeroepen als er bijvoorbeeld bomen verplant moesten worden. Zo ook in februari 1973, achter het Dorpshuis stonden grote bomen die destijds langs het speelplein van de oude Dorpsschool stonden. Op die plaats zou de sporthal gebouwd gaan worden en moest voor de bomen een ander plekje gevonden worden.
Hans kan zich die dag nog heel goed herinneren: “Ik was in die tijd werkzaam in Duitsland maar doordat mijn vrouw hoogzwanger was moest ik uiteraard thuis zijn. Maar ik wilde toch eventjes naar de werkzaamheden achter het Dorpshuis kijken waar mijn broer Henk samen met Henk Kerkmeijer bomen aan het verplanten waren. Opeens kwam een dame van het Dorpshuis aangerend die zei dat ik snel thuis moest komen. Op die dag werd mijn zoon Marcel geboren, 21 februari 1973”, glundert Hans. De bomen zijn een klein stukje verderop weer aangeplant, dichtbij het monumentale poortgebouw van de begraafplaats aan de Roeterdsweg.

Niet alleen in deze omgeving heeft de firma Jolink gewerkt, in Almere-haven heeft Hans meegeholpen tijdens het ontginnen van dat gebied. “Het waren toen nog allemaal rietvelden en het was zo drassig dat je de auto aan de dijk moest laten staan. In een 2-mans helikopter met twee bussen dieselolie werden mijn collega en ik naar de kranen gebracht. De eerste keer in die helikopter kan ik mij nog wel herinneren, blij dat ik eruit was”, lacht Hans.

Henk, altijd in voor een geintje vertelt: “Ik weet nog goed dat we daar in de polder de luxe auto van de uitvoerder met een telekraan bovenop een flat hebben gezet, je had zijn gezicht moeten zien. Potverdorie nog aan toe waar is mijn auto gebleven, zei hij. Maar hij kon de grap wel waarderen, dat soort geintjes kon toen nog”, zegt Henk.
Hans heeft ook nog in Duitsland gewerkt, in Bremen heeft hij onder andere sloten gegraven als gevolg van de ruilverkaveling aldaar. Ook was hij betrokken bij de dijkverhoging van Lauwersoog naar Eemshaven in Groningen. Kortgeleden verrichte hij herstelwerkzaamheden aan de infrastructuur in Noord-Holland. Men weet de firma Jolink wel te vinden.
Door de economische crisis in de jaren tachtig waren de gebroeders Jolink genoodzaakt om vanaf die tijd zonder personeel verder te gaan.

Binnenkort zal het bedrijf dus ophouden te bestaan. “We zijn nu alle drie 65-plussers en hebben lang genoeg gewerkt. Momenteel hebben we nog één shovel en de wagen, als die zijn verkocht dan stoppen we er mee”, zegt Henk toch enigszins geëmotioneerd.

Tags