Mooie verhalen over de IJssel. Daar was het Waterschap Groot Salland naar op zoek bij de Verhalenwedstrijd Ruimte voor de Rivier. Uit de inzendingen heeft een vakjury nu een winnaar gekozen: Germaine Trooster uit Diepenveen. Onder de titel ‘Vloed’ neemt ze de lezer mee naar een mooie geschiedenis van de rivier en een grootvader. Hiermee won zij een literaire prijs: twee dagen Den Haag met een bzoek aan het Letterkundig Museum voor twee personen.

De jury bestond uit Heleen Bosma, Dichteres van Overijssel, en Herman Posthumus Meyjes, stadsdichter Deventer. Ze werden geraakt door de inzending. “Een verhaal uit de praktijk, over de ‘ik’ die zijn of haar opa beter heeft leren kennen door de stand van de rivier. Het is een verhaal dat uit het hart komt.”

In totaal werden een kleine 20 verhalen ingestuurd. De jury kijkt positief terug op de wedstrijd. “Mooi om te zien dat het gelukt is mensen aan het schrijven te krijgen van wie wij het vermoeden koesteren dat ze zelden literair schrijven. Daardoor kwamen er prachtige waterverhalen aan het licht die nu voor altijd aan het papier zijn toevertrouwd.”

ghkgk

Prijswinnaar Germaine Trooster met de gewonnen waardebon

Gedicht:

Vloed

De rivier. Ik hou van de rivier. Mijn grootvader heeft me geleerd van de rivier te houden.
Al zolang ik me kan herinneren, haalde mijn grootvader me op van school en liepen we, met een omweg, langs de rivier naar huis. ‘De rivier begroeten’ noemde mijn grootvader dat. Elke keer beschreef hij de rivier in een paar woorden: een spiegel, wijds, kabbelend of onrustig, kolkend, woedend.

Mijn grootvader was een man van weinig woorden, alsof zijn eigen taal er niet meer toe deed en hij de nieuwe taal niet wilde toelaten. Te hoekig, te scherp, te direct. Hij luisterde liever.
Kijk, daar gaan we, wandelend langs de rivier, een bedaarde oude man met aan zijn hand een meisje dat er vrolijk op los babbelt.

Jaren later is mijn grootvader aan het einde van zijn krachten. Als op een dag de rivier haar hoogste stand bereikt, wil hij haar samen nog een keer begroeten. Die middag is de rivier vechtend, zoekend, radeloos. En dan komen de zinnen: “We werden ’s nacht wakker van het lawaai, het geraas. Al snel stonden we tot ons middel in het water. De rivier die ik als visser goed kende, of dacht te kennen, was veranderd in een brullende tijger die niet langer gaf maar nam.”
Zijn woordenvloed is niet meer te stoppen. Die laatste weken hebben we de rivier nog verschillende keren begroet en deelde mijn grootvader zijn vorige leven met me: hoe hij opgroeide in een dorpje aan zijn rivier, een rat in het water was, van zijn vader leerde vissen, de liefde leerde kennen tijdens lange wandelingen door de rijstvelden. En hoe de wereld daar op een dag met geweld in binnendrong, en hij samen met zijn vrouw vluchtte.

Ja, ik hou van de rivier. Mijn grootvader heeft me geleerd van de rivier te houden. En de rivier heeft me mijn grootvader leren kennen.

Tags